Begin met het blokken van klankzuivere en bijna klankzuivere blokwoorden. De leerling bouwt het woord met klankblokken ‘zoals je het hoort’ (met stomme klinkers indien van toepassing).
Bij het blokken zegt de leerling het woord hardop in klanken (d-a-k, k-aa-s, s-t-oe-r ) of in klankgroepen (zak-mes, straat-je, wan-de-len) en legt tegelijk de blokjes neer. Een woord dat uit meer klankgroepen bestaat wordt eerst in klankgroepen neergelegd en nagekeken. Is het woord goed? Dan worden de klankgroepen aan elkaar geschoven en wordt het woord opgeschreven.
Als dit goed gaat, kan de handeling worden ingekort: de leerling zegt het woord in klankgroepen en bouwt het woord in één keer. Daarna worden de woorden opgeschreven: eerst met het blokwoord erbij en daarna zonder.

Gebruik de klankkaart 1+2 of 3+4 op A4 formaat voor de leerlingen die nog moeite hebben met de klank-teken koppeling en met de analyse van woorden in losse klanken. Bijvoorbeeld: je zegt 'kaas', de leerling zegt 'k-aa-s", wijst tegelijk de klanken op de klankkaart aan en legt de blokjes op de goede letters. Daarna pakt de leerling de blokjes van de klankkaart in de goede volgorde en bouwt het woord.
Als laatste stap wordt het woord opgeschreven.

Hieronder worden de stappen uitgelegd voor het bouwen van blokwoorden met de regels voor de lange en de korte klinkers.

Stappen met blokwoorden

Bij het bouwen van woorden zijn in het begin de klankstructuur en regeltoepassing van elkaar gescheiden.

De leerkracht zegt een regelwoord, bijvoorbeeld "kamertje" of "botten"

Stap 1 De leerling bouwt het woord met klankblokken ‘zoals je het hoort’ (met stomme klinkers indien van toepassing).
Bij het blokken zegt de leerling het woord hardop in klankgroepen.
In blokjes staat er: "kaamertje" en "boten".

Stap 2 De leerling bedenkt of de regel van de lange of de korte klinkers gebruikt moet worden en waarom. De leerling legt dit uit.

Stap 3 De leerling past het woord in klankblokken aan als de regel voor de lange of de korte klinkers moet worden toegepast: één geel blokje weg bij de regel voor de lange klinkers of een blauw blokje erbij bij de regel voor de korte klinkers.

Stap 4 De leerling schrijft de juiste spelling op, waarbij de leerling het woord hardop in klankgroepen uitspreekt tegelijk bij het opschrijven.

Als bovenstaande goed gaat, ga je de handeling inkorten:

Stap 1 De leerling verdeelt het woord hardop in klankgroepen, bouwt het woord met de klankblokken en past tegelijkertijd de regels voor de korte en de lange klinkers toe (indien van toepassing). In blokjes staat er: "kamertje" en "botten". De leerkracht kan aan de leerling vragen of hij/zij een regel heeft gebruikt en zo ja waarom en zo nee waarom niet (bewustwording). Een regelfout kan nog worden verbeterd.

Stap 2 De leerling schrijft de juiste spelling op, waarbij de leerling het woord hardop in klankgroepen uitspreekt tegelijk bij het opschrijven.

Daarna wordt de handeling nogmaals ingekort en blijft alleen stap 2 over:

De leerkracht zegt het woord. De leerling denkt aan de klanken en de regels en schrijft de juiste spelling op, waarbij de leerling het woord hardop in klankgroepen uitspreekt tegelijk bij het opschrijven.

Tip: Laat de leerlingen de blokwoorden met elkaar vergelijken en samen nakijken.