Taal in Blokjes gebruikt vaste kleuren voor klanken voor het ontwikkelen van het fonologisch bewustzijn. Door het coderen van klanken leren de leerlingen denken in klanken en klankstukken en gecodeerde teksten kunnen makkelijker worden gelezen.

Wat is het doel van fonologisch coderen?
Met fonologisch coderen 'kleur de klanken' oefent de leerling:
a. versterken van de klank-tekenkoppeling
b. versterken van het fonologisch bewustzijn
c. begrijpen hoe woorden in elkaar zitten
d. het snel zien van woordstructuren en dus sneller lezen
e. voorbereiding op het spellen van woorden

Hulp bij de codeer-volgorde en praktische tips: 

Zorg dat de leerling snel en effectief codeertop het niveau dat bij de leerling past.
Dát is de kunst van het coderen.

Dit betekent dat:
a) de leerling leert coderen met de juiste codeervolgorde; en
b) de leerling én begeleider praktische tips toepassen voor beter en sneller coderen.

Volgorde van fonologisch coderen

Stap 1: begin met het coderen van klankzuivere woorden en teksten
Codeer de klinkers en de medeklinkers Voor leerlingen uit de bovenbouw kunnen langere woorden worden genomen. Bijvoorbeeld ‘kaas’ en ‘stoel’ zijn klankzuiver maar ‘langsnuitdolfijn’ en ‘hefschroefvliegtuig’ ook. Laat de woorden hardop lezen.

Stap 2: laat bijna klankzuivere woorden en teksten met stomme klinkers coderen.
Begin met woorden van twee lettergrepen (klankgroepen) en voer de woordlengte op. Laat eerst alle stomme klinkers coderen en kijk samen na.
Laat daarna de andere klinkers coderen en bijv. bij de eerste twee zinnen nog de medeklinkers. Laat de woorden hardop lezen.

Stap 3: laat teksten of woorden met stomme klinkers en regels coderen
Laat eerst alle stomme klinkers coderen en kijk samen na.
Laat vervolgens alle lange klinkers met één letter coderen, dit is de regel voor de lange klinkers en kijk samen na. De leerling hoeft deze regel nog niet te beheersen of toe te kunnen passen bij de spelling. Voor een goede codering is luisteren naar de uitspraak voldoende. Lees je ‘boten’ dan is de ‘o’ geel, en is de ‘geel regel’ gebruikt. Het herkennen van woorden met de regel voor de lange klinkers is ook belangrijk voor het lezen.
Laat vervolgens de andere klinkers coderen.
Daarna leest de leerling de tekst (herhaald) hardop: de woorden worden met de klanken 'in elkaar gezet' en de woordstructuur wordt verduidelijkt.

Praktische tips: snel coderen doe je zo!
Zorg voor regelmatige en voldoende oefening: van intensief naar 'een onderhoudsdosis'.
Gebruik teksten en woorden met een (ver)groot lettertype. Verdeel een tekst in blokjes als de tekst (te) lang is.

Gebruik altijd fluormarkers
Gebruik fluormarkers en laat de klanken met één enkel veegje omhoog of omlaag coderen. Meestal gebruik je de brede kant voor de 'brede' klanken en de smalle kant van de stift voor de 'dunne' klanken (dit is ook afhankelijk van de lettergrootte). Eén klank is één veegje. Doe deze techniek voor en laat de leerling niet 3 keer op en neer met de stift gaan over één klank.

Laat de leerling ook niet elke keer de dop op de marker schuiven, maar éérst het coderen van de woorden en de tekst afmaken.

Markers zijn 'highlighters', zij versterken het beeld van de klanken. Gebruik géén kleurpotloden, deze dekken de klanken af en de leerling moet heel vaak op en neer om een letter te coderen!

Vuistregels voor sneller coderen
Vuistregel 1: (klankzuivere) woorden van één lettergreep: klank uitspreken en klank voor klank coderen. Daarna de woorden hardop lezen om de klanken samen te voegen.
Vuistregel 2: woorden van twee of meer lettergrepen: stap zo snel mogelijk over naar alleen de klinkers coderen (en bijvoorbeeld alleen bij de eerste twee zinnen nog de medeklinkers).
Vuistregel 3: na stap 1 mag de leerling op klanksoort coderen, voorwaarde is wel dat de tekst hardop wordt gelezen om de klanken in woorden samen te voegen.

Laat niet meer coderen dan nodig!
In de beginfase worden de klinkers en de medeklinkers klank voor klank gecodeerd, daarna wordt overgegaan op het coderen van alleen de klinkers. De leerling leert al snel dat de 'rest' altijd bestaat uit medeklinkers (blauw) en dat de klinker het ankerpunt van de klankgroep (lettergreep) is. Laat wel af en toe ook de medeklinkers bij de eerste zinnen van een tekst coderen.

Na verloop van tijd mag de leerling alle klanken van één kleur tegelijk coderen op voorwaarde dat de leerling daarna de woorden hardop leest zodat alle klanken van het woord worden verklankt en samengevoegd worden tot één geheel. TIP Als de leerling per klanksoort codeert, is het het beste om met de twee moeilijkste klanken te beginnen: laat eerst de stomme klinkers coderen, dan de lange klanken met één letter (regel voor de lange klanken) en vervolgens de rest, liefst op de volgorde van de klankkaart: 1. groen, 2. geel, 3. rood, 4. blauw (als dit is afgesproken). Restklanken onderstrepen als deze woorden er in zitten. Maak een 'stoplichtkaartje' voor de vaste volgorde.

Mogelijke oorzaken voor langzaam coderen 
Soms hoor je dat coderen veel tijd in beslag neemt. Dit kan worden veroorzaakt door verschillende factoren zoals verkeerd materiaal, een verkeerde techniek, door onvoldoende instructie en door te weinig oefening. Hierboven is aangegeven hoe je het codeerproces kan verbeteren en versnellen.

Ook perceptie kan een een rol spelen! Een leerling zegt bijvoorbeeld dat het coderen thuis lang duurt terwijl dat niet zo is! Check deze informatie!  Laat tijdens de les of behandeling een bladzijde coderen terwijl je toekijkt en neem de tijd stiekem op. Meestal is het codeertempo hoog, nog geen 5 minuten voor een hele bladzijde! Een eye opener voor de leerling (en de ouders). Bij navraag blijkt dan vaak dat de leerling moeite heeft met beginnen (starttijd wordt meegerekend) en met veel afleidende zaken  bezig is tijdens het coderen.

Taal in Blokjes reader voor gecodeerde leeskilometers
Gebruik de Reader software voor het lezen van een goede hoeveelheid fonologisch gecodeerde teksten! Laat de leerling de teksten herhaald hardop lezen.