"Met een groepje ben ik inmiddels in het laatste boek van Taal in Blokjes begonnen over de korte en lange klank. Nu merk ik dat ze heel veel baat hebben bij de regel van de lange klank: aan het eind van een klankgroepje kan ik geen twee gele blokjes hebben, dus breek ik er een weg. Maar hoe zit dat dan met het woord 'twee-hon-derd' en met 'zee-man'?"

De regel voor de lange klinkers is goed, maar nu heb je te maken met de 'familieregels': de plakwoorden of samenstellingen. De regel bij samenstellingen is dat je de spelling van de losse woorden niet mag veranderen als je een nieuw woord maakt door woorden aan elkaar te plakken.

Dus twee+honderd = tweehonderd, zee+man = zeeman, waar+om = waarom.

Dit kan je met de regel voor de plakwoorden uit het werkboek aan je leerlingen uitleggen.

Zo kan je ook nepverdubbelingen krijgen: hand+doek = handdoek.

De 'familieregels' of regels voor de woordvorming gaan altijd vóór op de klankregels.