Zorg voor markeerstiften met een brede punt en voor een goede techniek. Gebruik géén kleurpotloden of waskrijt. Bij het markeren krijgt elke letter één veegje omhoog of omlaag, laat de leerling niet een paar keer op een neer gaan met de markeerstift bij dezelfde letter. Laat de leerling ook niet telkens de doppen op de markeerstiften doen tijdens het coderen.

Codeerstappen
1. Leerlingen coderen eerst klank voor klank en spreken daarbij tegelijkertijd de klank uit en lezen het woord hardop.

2. Daarna mogen zij overgaan naar het met dezelfde kleur coderen van de gehele tekst (bijvoorbeeld eerst alle rode letters, daarna alle gele letters enzovoort). Daarbij moeten wel eerst de oranje letters gecodeerd worden, dit zijn de stomme klinkers. Als je dit niet doet worden de stomme klinkers vaak groen!
Let op! Het na elkaar coderen van klanken met dezelfde kleur is alleen zinvol als de opdracht gecombineerd wordt met herhaald hardop lezen van de gecodeerde woorden. Laat het gecodeerde verhaal bijvoorbeeld drie keer voorlezen op verschillende dagen. De leerling leest dan de gecodeerde woorden en zinnen hardop. Het doel is hardop lezen van fonologisch gecodeerde woorden (klinkers en medeklinkers).

3. In een derde fase kunnen alleen de klinkers gecodeerd worden (wat je overhoudt zijn de medeklinkers, deze zijn blauw). Vuistregel: bij teksten van meer dan één lettergreep codeer je alleen de klinkers. Gebruik voor het oefenen eerst wat teksten met eenlettergrepige woorden.
Let op! Het na elkaar coderen van klinkers met dezelfde kleur is alleen zinvol als de opdracht gecombineerd wordt met herhaald hardop lezen van de gecodeerde woorden. Laat het gecodeerde verhaal bijvoorbeeld drie keer voorlezen op verschillende dagen. De leerling leest dan de gecodeerde woorden en zinnen hardop. Het doel is hardop lezen van fonologisch gecodeerde woorden: met de klinker als ankerpunt van de klankgroep (of lettergreep). Door het herhaald hardop lezen van fonologisch gecodeerde woorden kan de leerling steeds sneller woordstructuren herkennen en leeskilometers maken.

Het coderen gaat meestal snel met de goede techniek en wat oefening. Laat de leerling coderen waar je bij bent voor een goede indruk. Woorden deels coderen “om tijd te winnen” is niet zinvol (bijvoorbeeld op een bladzijde alleen de gele klinkers coderen en op een andere bladzijde alleen de korte klinkers). Het gaat hier niet om een losse klank-teken oefening maar om het leren werken met fonologische structuren, om het besef dat elke klinker een klankgroep (lettergreep) heeft en om het leren ontsleutelen van woorden in klankgroepen op basis van klinker-medeklinker structuren.

Het zelf coderen van teksten is een goede fonologische training en is ook belangrijk voor de spelling. Daarbij kan het zelf coderen uitstekend gecombineerd worden met het lezen van voorgecodeerde teksten in de TiB reader software voor de leeskilometers. De Reader is géén vervanging voor het zelf coderen van teksten!

Leerlingen geven vaak aan ook kleuren te zien in niet-gecodeerde tekst met zwarte letters. Dit betekent dat de kleur als fonologische ondersteuning aan de letters is gekoppeld.

Zie ook: